Wormerveer

Wormerveer aan de Zaan van 1350 tot 1974

De Zaan is een ingedijkte waterloop c.q. rivier van 13,5 km lengte en stroomt vanaf het Starnmeer naar Het IJ. Langs deze rivier liggen, van noord naar zuid gezien,  de plaatsen Oost en West Knollendam, Wormer, Jisp, Wormerveer, Zaandijk, Haaldersbroek, Het Kalf, Koog aan de Zaan, Zaandam, Oostzaan en Westzaan.

Aan de Noordoostelijke oever ligt Wormer. Al in 1063 wordt dit dorp genoemd op een lijst van de Abdij van Egmond en geldt daarmee als één van de oudste Zaanse plaatsen. In de banne Westzaan was al in 1350 een veer over de Zaan naar Wormer bekend. Door de jaren heen ontstond rondom dit veer een buurtschap dat tot een dorp uitgroeide. Sedert 1503 werd Wormerveer een zelfstandige gemeenschap.

Van oudsher bestond het Zaanse land uit veenweidegrond en was daarmee vlak, laag, wijd en open. De gebouwen waren meestal van hout en niet zo hoog en lagen vooral benedendijks. De wind had dus vrij spel over het open veld. De aanwezigheid van de brede waterloop en de ruime wind maakte dat de Zaanoevers uitstekend geschikt waren voor aanvoer van grondstoffen en deze door windmolens te verwerken. Formidabel, zoveel windmolens als er in een honderdtal jaren gebouwd werden. Reeds in de achttiende eeuw draaiden er meer dan duizend windmolens. De Zaanstreek groeide uit tot het eerste en oudste industriegebied ter wereld.

Een groot deel van de molens stond aan de oevers van Wormer en Wormerveer.

Het gros was ingericht om granen, pitten, zaden, rijst, cacao, koffie,  enzovoorts, te bewerken tot voedings- en genotsmiddelen. De overige molens werden gebruikt voor de bereiding van verf, zagen van boomstammen, op peil houden van de waterstand in de polder, enzovoorts.

In de negentiende eeuw ontwikkelde zich de stoomkracht, waardoor verdere industrialisatie met massaproductie als output een aanvang nam. Nieuwe fabrieken met stoomenergie als krachtbron  verrezen aan de Zaanoevers; langzaam maar zeker,  ging de windmolen als productiemiddel teloor. De Wormerveerse familie Laan financierde en regeerde over een belangrijk deel van de fabrieken: Wessanen&Laan, Bloemendaal & Laan, Crok & Laan.

De massaproductie  van de fabrieken drukte de prijzen, waardoor zowel de vraag als het leveringsgebied toenam. Kortom, de groei zat erin! Met deze ontwikkeling hield de vraag naar arbeidskrachten gelijke tred

Voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog was er rond de Zuiderzee sprake van grote werkeloosheid onder landarbeiders en vissers. In de fabrieken aan de Zaan daarentegen was volop werk te vinden. Zo ontstond een arbeidsmigratie vanaf Friesland, Drenthe de Veluwe en Urk naar onder andere Wormerveer.  

Oudtijds verliep het vervoer van personen en goederen hoofdzakelijk over het water.  Gebruikelijk vestigde men zich in de directe nabijheid van het water, waardoor ook langs de Zaan lintbewoning ontstond. Wormerveer groeide eveneens uit tot een Zaans lintdorp, met de lintgedeelten: Noorddijk, Noordeinde, Marktplein, Zaanweg met in de bocht de Noordersluis en aan het einde van de Zaanweg de Zuidersluis, Dubbele Buurt, Zuideinde en tenslotte de Lagedijk.

Aanvankelijk lagen de gebouwen (voornamelijk van hout) benedendijks. De Spaanse legers brandden rond 1625 een groot deel van de gebouwen plat. Ook de houten kerk ging eraan. Een nieuw kerkgebouw van de Nederlandse Hervormde gemeente verrees bovendijks aan het Noordeinde anno 1635 en staat er nog steeds. Het octrooi van 1633 verleende toestemming om dwars op het Noordeinde een voetpad naar Krommenie aan te leggen. Langzamerhand vormde zich aan dit voetpad het buurtschap Krommenieërpad en Zevenhuizen als zijstraat.

Ter hoogte van de Noordersluis liep zowel het Sluispad als het Karnemelkspad steeds verder ’t Veld in. Aan het einde van het Sluispad bevond zich de scheepswerf van Krom dat tot halverwege de 20e eeuw in bedrijf was. Bij de Zuidersluis ontstonden het Hennepad en het Schoolpad.

In de loop van de 19e eeuw  kwamen de Warmoesstraat, Tuinstraat (bij het Wilhelminapark), Goudastraat, Weverstraat en Stationsstraat. Genoemde straten verbonden de Zaanweg met de Wandelweg.

Oudsher verliep het vervoer van personen en goederen hoofdzakelijk via de waterwegen. Van Amsterdam naar  Alkmaar voeren de trekschuiten, roei- en zeilboten achtereenvolgens langs en over het IJ, de Zaan, het Starnmeer en het Alkmaardermeer. De route over de weg liep eertijds over de dijken langs de zuidelijke kant van het IJ en verder via de duinstreek. Met de aanleg van dijken en bruggen ontstond tenslotte een kortere route met een beter wegdek van de westelijke dijk van de Zaan. Bij Wormerveer sloeg deze weg af via Krommenieerrijweg naar Krommenie, Krommeniedijk, Uitgeest, en zo verder langs het Alkmaardermeer en later langs het Noord Hollandskanaal.   

Met de opkomst van boten op stoomkracht ging de zeilvaart teloor. Vanaf 1864 tot 1950 onderhield (stoom)bootdienst  ’Alkmaarsch Pakket ’ de AA route.

Een spoorlijnverbinding is in fasen tot stand gekomen. In 1861 werd de lijn Zaandam via Wormerveer naar Uitgeest geopend. Deze lijn werd in 1867 doorgetrokken naar Alkmaar en tenslotte bij het tot stand komen van de Hembrug in 1878 werd de spoorlijn Amsterdam-Wormerveer-Alkmaar gecompleteerd. Bij Wormerveer werd een zijspoor aangelegd naar de loswal aan de Zaan ter hoogte van de Doopsgezinde Vermaning. Omstreeks 1960 ontstond allengs een teruggang in het goederenvervoer per schip en spoor. De loswal nam daardoor in belangrijkheid af. Uiteindelijk verwijderde de NS het zijspoor naar de Zaan. Vanaf 1870 bouwde Provinciale Waterstaat aan een nieuwe provinciale weg, welke de dienst bij Wormerveer over de Wandelweg situeerden. Vanwege de enorme toename van het autoverkeer in de jaren zestig waren nieuwe (snel)wegen nodig. Met de totstandkoming van de nieuwe wegen nam het Wormerveerse deel van de Provincialeweg allengs in belangrijkheid voor het doorgaande verkeer af.