Verhalen

De jeugd van Hendrik Battem en Jetske Foppen

Hendrik Battem

In de woning van Barend Battem en Jansje ten Broek, gelegen  in Sloten, gemeente Amsterdam,  vond op 5 september 1904 de geboorte plaats van hun vierde kind, in casu de tweede zoon (en onze vader) Hendrik, roepnaam Henk. Hoewel het huwelijk vanwege het toenemende drankgebruik van Barend al enige tijd onder druk stond, werd toch in 1907 hun dochter Agatha geboren. Medio 1909 verliet Jansje de echtelijke woning en verhuisde met haar vier overgebleven kinderen terug naar de Zaanstreek, naar Wormerveer. Ze huurde een eenvoudige houten woning aan het Zevenhuizen, een zijstraatje van het Krommenieërpad.

Vader groeide op in Wormerveer. Vaak speelde hij met zijn even oude buurmeisje Mientje Kamphuis. Strijk en zet liepen ze samen naar de Christelijke lagere School, die aan het einde van het Krommenieërpad stond. In de klas viel hij op door zijn leergierigheid en grote rekenvaardigheid. Bij de familie Ramshorst, die de drukkerij aan de Zaanweg bestierde, mocht hij als scholier klusjes doen en daarna mee eten.

Volgens de geest van die tijd zochten arbeiderskinderen na het verlaten van de zesde klas van de lagere school direct werk. Vervolgonderwijs was destijds slechts weggelegd voor kinderen van beter gesitueerde ouders.

Vader ging als 11-jarige aan het werk bij De Weverij D. van Leijden in Krommenie. De fabriek maakte hoofdzakelijk zeildoek in vele kwaliteiten. Vooral het zgn. KS 202zeildoek was een hoogstaand product.

Na 7 jaren ging hij voor een hoger loon dichter bij huis, over naar meelfabriek De Vlijt van Wessanen & Laan aan de Noorddijk van Wormerveer.

Hendrik had een knap uiterlijk en een net voorkomen. Hierdoor kreeg hij als jongeling veel aandacht van meisjes. Hij was echter zeer verlegen en bepaald geen Don Juan. In plaats dat hij contact zocht met het vrouwelijk geslacht, zoals zijn vrienden dat wel deden, vond je hem vissend aan de waterkant, aan het biljarten of klaverjassen.

Jetske Foppen

Hendrik Foppen, werd  in 1902 weduwnaar en bleef toen achter met drie kinderen, Dirkje, Fenna en Gerard. Hij trouwde in 1904 op het eiland Urk met Jannetje de Vries. Ze kregen vier kinderen, Riekelt (1904), Jan Pieter(1906),Jetske( 1907)   en Lammertje (1909). Broertje Riekelt werd slechts één jaar oud.

Jetske groeide hoofdzakelijk op in Harderwijk. Als bijdrage voor het gezinsinkomen pelde zij voor en na schooltijd een schaal garnalen. Op haar verjaardag (20 november) mocht ze de klas op ulevellen trakteren. Door de schoolkinderen werd vaak gebikkeld; je had daarvoor een blauwstenen stoep nodig. Voorname huizen hadden zo’n stoep. De bewoners wilden die bikkelende kinderen niet op hun stoep en stuurden ze dan weg. Het werd zo een kat en muis-spel: als de ’kat’ van huis was, dan gauw bikkelen.

De leerplicht hield op bij de zesde klas of uiterlijk met je twaalfde. Jetske kwam in dienst voor huishoudelijk werk bij een gegoede familie in Harderwijk.

Op aanraden van haar stiefbroer Gerard, die met zijn vrouw Jans Brandsen uit Hierden getrouwd was en in Haarlem woonde, nam zij als 18-jarige  een dienstbetrekking met inwoning aan bij het gezin van de directeur van de ijsfabriek te Ijmuiden.

Verkering en huwelijk

Eind 1928 logeerde Jetske bij haar tante, Lammertje Keuter-de Vries in de woning aan de Nieuwstraat te Wormerveer. Tijdens die logeerpartij kwam Jansje ten Broek, de vriendin van tante Lammertje, vergezeld van haar zoon Hendrik op bezoek. De jongelui werden verliefd op elkaar en zo kregen Hendrik 24 en Jetske 21 verkering! Maanden later vond Jetske werk bij het cartonagebedrijf van Bakker & Stoffels en mocht ze haar intrek nemen bij de familie Keuter.